Naar de legenda


Bevolkingstellingen (1374–1800)

Vanaf 1374 voerden de hertog en zijn ambtenaren in het hertogdom Brabant verschillende tellingen uit om de fiscale lasten evenwichtiger te verdelen. In 1374 ging het om een telling van alle belastbare volwassen personen per dorp of stad. In 1437–1438 introduceerde de Bourgondische hertog Filips de Goede een nieuw fiscaal systeem, op basis van het aantal huizen of haardsteden (lees: huishoudens) per dorp of stad. Dit systeem bleef lang in gebruik en de haardstedentellingen werden met enige regelmaat opnieuw uitgevoerd. Pas in de achttiende eeuw werden er in Brabant 'echte' volkstellingen gedaan, waarbij werd getracht ieder individu te tellen.

In het verleden hebben historici en demografen veel pogingen gedaan om aan de hand van haardstedentellingen de omvang van de bevolking te schatten. Zij moesten dan natuurlijk wel beredeneren hoe groot een gemiddeld huishouden was ten tijde van de telling, of hoeveel individuen ontbraken in een volwassenentelling. Dit is een uiterst lastig en bewerkelijk proces, en voer voor discussie.

Deze dataset bevat de volwassenentelling van 1374 en de volkstellingen van 1795/1800. Daarnaast zijn alle haardstedentellingen opgenomen tussen 1437/38 en 1526 zoals die werden uitgegeven door Joseph Cuvelier in 1912. Voor Mechelen is de huizentelling van 1544 toegevoegd.

Op deze website bieden we de gebruiker schattingen aan van het aantal individuen en het aantal huishoudens in de verschillende dorpen, steden en heerlijkheden. Het aantal individuen is berekend op basis van de meest gangbare omvang van een huishouden. Voor stedelijke gebieden (binnen de stadsmuren) is uitgegaan van een gemiddelde omvang van een huishouden van 4,5 personen, en voor rurale gebieden van een gemiddelde omvang van vijf personen. Voor 1795–1800 zijn deze gemiddeldes gebruikt om het aantal huishoudens te schatten.

In 1374 werd het aantal belastbare volwassenen geteld. Een gemiddeld huishouden telde natuurlijk meer dan één belastbare volwassene. Onze inschatting is daarom dat vijf volwassenen gelijk staan aan drie huishoudens. In 1492 werden juist alleen belastbare huishoudens geteld en moesten we opnieuw een schatting maken van het totaal aantal huishoudens. Voor drie belastbare huishoudens rekenen we dan in totaal vijf huishoudens. Beide schattingen geven natuulijk slechts een ruwe indicatie van het totaal aantal huishoudens.

De ambtenaren die in opdracht van de hertog op pad gingen, hanteerden geografische eenheden (zoals steden en heerlijkheden) waarvan de omvang door de tijd heen varieerde. Zo was 'Aarschot' in 1526 niet per definitie hetzelfde gebied als 'Aarschot' in 1374. In de achterliggende dataset zijn deze problemen nauwgezet opgelost. Als een bepaald aantal huishoudens in een telling meerdere geografische eenheden op de kaart besloeg, zijn deze naar rato verdeeld op basis van 1). de verhouding tussen deze eenheden in andere tellingen, 2). oppervlakte, of 3). een combinatie van beide.

Voorafgaand aan de introductie van 'moderne' volkstellingen, ontbraken altijd enkele dorpen en steden in de tellingen. Dat had verschillende redenen. Soms waren bijvoorbeeld bepaalde dorpen ontheven van het betalen van belastingen. Dan weer waren er praktische problemen bij het tellen of werden er gewoon fouten gemaakt in de administratie. Tenslotte zijn bepaalde onderdelen van de telling simpelweg niet bewaard gebleven. Er is voor gekozen om bij een ontbrekende telling de gemiddelde groei van het aantal huishoudens van de tien meest nabijgelegen plaatsen die wel in de telling zijn opgenomen, toe te passen op het dorp of stad in kwestie. Op deze manier zijn alle gegevens over ontbrekende delen van het hertogdom geïnterpoleerd.

Een eerste analyse van deze dataset vindt u in dit artikel:

Arend Elias Oostindiër & Rombert Stapel, 'Demographic shifts and the politics of taxation in the making of fifteenth century Brabant', in: Mario Damen en Kim Overlaet ed., Constructing and Representing Territory in Late Medieval and Early Modern Europe (Amsterdam, 2021) ter perse.

Fiscale repartities (1383–1572)

De Staten van Brabant, de vergadering van de vertegenwoordigers van de geestelijkheid, de adel en de Derde Stand (zie onder 3), vormden een belangrijk platform voor onderhandelingen over de beden. Dit waren hoofdelijke belastingen die de hertog van Brabant kon opleggen aan zijn onderdanen. Volgens het Charter van Kortenberg (1312) kon de vorst slechts in enkele, zogenoemde feodale, gevallen (huwelijk, ridderslag, losgeld) een bede eisen van zijn onderdanen. De huldiging van de nieuwe vorst, de Blijde Intrede (zie onder 5), hoorde daar niet bij, ook al slaagden de meeste Brabantse hertogen er in de vijftiende eeuw wel in om bij deze gelegenheid een nieuwe bede te ontvangen. Tijdens de late middeleeuwen werden beden sowieso steeds minder incidenteel en kregen ze steeds meer de kenmerken van een reguliere belasting.

Tijdens de onderhandelingen over de beden stemden de drie Staten over de hoogte, de looptijd en andere voorwaarden zoals de verdeling van de lasten. In de veertiende eeuw werd een vaste verdeelsleutel, of repartitie, gehanteerd: de kloosters, de grote steden en het platteland betaalden alle drie een derde deel. Deze repartitie is hier weergegeven. De edelen stemden in ieder geval voor een bede waaraan zij persoonlijk niet hoefden bij te dragen maar die volledig moest worden opgehoest door de inwoners van hun heerlijkheden en dorpen op het platteland. De haardstedentellingen, zoals deze vanaf 1437–1438 in Brabant werden georganiseerd, vormden later de kern van deze verdeelsleutel om de lasten rechtvaardiger te verdelen over de onderdanen. Ook deze repartitie is hier opgenomen zodat de verschillen met de situatie in de veertiende eeuw zichtbaar zijn. Ter vergelijking is daarnaast de Brabantse opbrengst van de honderdste penning (1569–1572) toegevoegd: een belasting op onroerende goederen geheven door de Hertog van Alva aan de vooravond van de Opstand.

Bij het weergeven van de data is dezelfde methodiek gehanteerd als bij de haardstedentellingen. Interpolatie van missende gebieden is hier echter niet toegepast. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende munteenheden: in 1383–1385 van oude schilden (van 24 groten), 1436–1442 van Philippusrijders (van 48 groten), en in 1569–1572 van gouden realen (van 120 groten). Omgerekend naar gewicht in goud ontstaat de volgende verdeling:

Repartitie1383/13851436–14421569–1572
Goudmunt1 oud schild =1,161 Philippusrijder =0,792 gouden reaal
Zilvermunt4,644 schelling =47,517 stuiver

Meer informatie over de waarde van middeleeuwse munten in de Lage Landen is hier te vinden. Een database van deze munten is hier te doorzoeken.

Een eerste analyse van deze dataset vindt u in dit artikel:

Arend Elias Oostindiër & Rombert Stapel, 'Demographic shifts and the politics of taxation in the making of fifteenth century Brabant', in: Mario Damen en Kim Overlaet ed., Constructing and Representing Territory in Late Medieval and Early Modern Europe (Amsterdam, 2021) ter perse.

Convocatielijst van de Staten van Brabant (1406)

Wie waren de personen die in de vijftiende eeuw zitting hadden in de Staten van Brabant, en die voor een dagvaart een convocatiebrief tegemoet konden zien? Een convocatielijst voor de Staten van Brabant uit 1406 geeft een eerste indruk en is hier geografisch gevisualiseerd. De hertogelijke kanselarij vervaardigde nieuwe convocatielijsten vooral bij belangrijke politieke gebeurtenissen, waarbij de aanwezigheid en inspraak van de (machtigste) vertegenwoordigers van de onderdanen op prijs werd gesteld. Deze lijst werd opgesteld in 1406 ter gelegenheid van de inhuldiging van hertog Antoon van Bourgondië (1384–1415). De lijst correspondeert niet met de daadwerkelijke opkomst bij de Statenvergaderingen maar geeft wel een indruk wie er door tijdgenoten in 1406 werden gerekend tot de geestelijkheid (Eerste Stand), de adel (Tweede Stand) en de burgerij (Derde Stand). De lijst telt niet minder dan 567 namen: 18 prelaten, voornamelijk abten, 143 baanrotsen en ridders, 372 knapen, en 34 steden en vrijheden. Een vrijheid was een die bepaalde privileges van de landsheer of een lokale heer had ontvangen, maar wat betreft inwoneraantal en economisch potentieel toch niet als stad gold.

De lijst volgt de administratieve structuur van het hertogdom, de indeling in zes districten of hoofdmeierijen: de meierij van Leuven, de ammanie van Brussel, de meierij van Tienen, de meierij van 's-Hertogenbosch, het markgraafschap van Antwerpen en het baljuwschap van Waals-Brabant. Hierdoor was het voor de hertogelijke kanselarij, die de lijst opstelde en gebruikte, gemakkelijk om de bodes met de convocatiebrieven per hoofdmeierij uit te zenden; een opsomming per stand zou ertoe leiden dat voor iedere convocatie per bode moest worden bepaald welke personen en steden hij zou moeten aandoen. Deze weergave biedt daarom inzicht in de geografische indeling van al deze personen over de zes administratieve districten van Brabant. Daarnaast is geprobeerd alle personen, met name de edelen, nader te lokaliseren. Waar mogelijk zijn de personen gelinkt aan specifieke kloosters, dorpen en steden, in andere gevallen is enkel een link aangebracht met het administratieve district.

Een editie van de lijst met een nadere uitleg en verantwoording vindt u hier. Een analyse van het optreden van de edelen en de steden in de Staten van Brabant vindt u hier en hier.

Religieuze instellingen van Brabant (1496–1526)

De haardstedentellingen van 1496 en 1526 bevatten uitgebreide informatie van vrijwel alle religieuze instellingen in Brabant, inclusief hun personele bezetting. Het gaat om een bonte verzameling van ongeveer 400 gasthuizen, hospitalen, leprozerieën, universitaire colleges, Latijnse scholen, pastorieën, kluizenarijen, begijnhoven, en natuurlijk ruim 200 kloosters en conventen. Seculiere kapittels, commanderijen, termijnhuizen, en uithoven ontbreken echter. Bovendien zijn er verschillen in de registratie in de vier kwartieren van Brabant. Het kwartier van Leuven vermeldt bijvoorbeeld refugia, stadshuizen die als uitvalsbasis dienden voor de kloosters op het platteland, terwijl deze ontbreken in het kwartier van 's-Hertogenbosch. Daarentegen is de informatie in het Leuvense kwartier over de gasthuizen en hun bezetting weer beknopter dan in dat van 's-Hertogenbosch.

Al deze instellingen zijn te zien op deze kaart. In de meeste gevallen is er alleen een link geplaatst met het dorp of de stad waar de instelling gevestigd was, en niet met de precieze locatie. Er is tevens aangegeven om wat voor type instelling het ging, of de instelling bijdroeg aan de beden, en of een vertegenwoordiger werd opgeroepen om de Statenvergadering bij te wonen. Tot slot is voor zover bekend ook aangegeven hoeveel personen er precies in 1526 in de instellingen woonden, inclusief personeel, lekenbroeders en -zusters, etc.

De lijst is gebaseerd op de uitgave van de haardstedentellingen van o.a. Joseph Cuvelier. Een analyse van de kloosters die een rol speelden in de Staten van Brabant vindt u hier.

De Blijde Intrede van Maximiliaan van Oostenrijk in Antwerpen (1478)

Op dinsdag 13 januari 1478 verwelkomde een uitgebreide delegatie van Antwerpen Maximiliaan van Oostenrijk (1459–1519) plechtig in de Scheldestad. Het was vijf maanden na zijn huwelijk met Maria van Bourgondië (1457–1482), de erfdochter van de Bourgondische Nederlanden. Zoals in de laatmiddeleeuwse Nederlanden gebruikelijk was, stond tijdens dit eerste officiële bezoek van de nieuwe vorst – diens zogenoemde Blijde Intrede – de wederzijdse eedaflegging centraal waarmee vorst en onderdanen hun contract bezegelden. Op deze kaart ziet u de exacte route die de nieuwe vorst aflegde voor zijn inhuldiging. De route is gebaseerd op een gedetailleerde beschrijving van deze gebeurtenis, waarschijnlijk door een Antwerpse rederijker, in een register dat nu bewaard wordt in het Rijksarchief Luik. De auteur had met name oog voor de talrijke tableaux vivants en triomfbogen die in de stad waren opgesteld langs de route naar de Grote Markt, en waarop symbolische scènes uit de Bijbel, de Brabantse geschiedenis en de Klassieke Oudheid werden uitgebeeld. Uit een analyse van de thematiek van de diverse tableaux komt naar voren dat de Antwerpenaars diverse kennistradities, van de Bijbel tot pauselijke decretalen en van de keizerlijke tot de Karolingische geschiedenis, op een betekenisvolle manier konden integreren en vertalen naar de contemporaine context. De beschrijving van deze tableaux vivants is hier daarom ook in extenso opgenomen.

Een editie van de tekst met een nadere inleiding en verantwoording vindt u hier. Een nadere analyse van de intrede kan hier gelezen worden.

Een kaart van Brabant van ca. 1536

Deze prachtige afbeelding van Brabant van ca. 1536, is de vroegst bekende 'kaart' van het hertogdom. Het betreft een pentekening op papier van slechts 14,5 x 20,5 cm, met een diameter van ca. 14 cm, en is opgenomen in een manuscript van de priorij van Zevenborren (Septfontaines), even ten zuiden van Brussel. Dit manuscript, tegenwoordig bewaard in de Koninklijke Bibliotheek Brussel (KBR ms. 2088-2098), is vervaardigd door broeder Gillis van der Hecken (+1538). Hij heeft verder diverse teksten en lijsten hierin opgenomen, waaronder een zeer lange lijst van ongeveer 750 steden, vrijheden en dorpen, die al eerder werd uitgegeven (zie hier vanaf p. 45). De meeste rivieren die op de kaart zijn weergeven, vinden we ook in deze lijst terug. De illustrator was duidelijk geïnspireerd door het klassieke T-O model voor middeleeuwse kaarten, zoals bijvoorbeeld de Hereford Mappa Mundi uit ca. 1250. Alleen staat hier in plaats van Jeruzalem nu het word Brabancia in het centrum.

Er staan maar liefst 29 rivieren op de kaart die de meeste van de 37 vermelde Brabantse steden en vrijheden met elkaar verbinden. Daarnaast staan er nog tien andere Brabantse geografische aanduidingen op de kaart. De illustrator heeft de steden en vrijheden niet door middel van symbolen of punten weergegeven maar in de vorm van 'naambordjes'. Die hebben wel allemaal een onderscheidende kleur gekregen waarbij de vier hoofdsteden van het hertogdom (Brabant, Leuven, Antwerp en 's-Hertogenbosch) en Maastricht in het grijs zijn weergegeven in plaats van geel-oranje.

Alle topografische labels op de interactieve kaart die in Brabant zijn gelegen, zijn aanklikbaar waarbij de transcriptie van de tekst is opgenomen.

Zie voor meer informatie over de kaart dit artikel van Serge Boffa.

Wereys fluviusDommel fluviusMareDuer fluviusDyle fluviusSenne fluvius 2Diele fluviusYssce fluviusLane fluviusThij fluviusOrnu fluviusGhete fluviusVelpe fluviusDurighem fluviusMerck fluviusMotte fluviusWinghe fluviusScaldaSceinde fluviusOer fluviusSmac fluviusMosa 1Mosa 2Sambra fluviusSenne fluvius 1Nethe fluvius 1Nethe fluvius 2Aade fluvius 1Aade fluvius 2Raem fluviusDemerSteenberghenBredaBergen opt ZoomHerentalsLiereEndhovenMechelenHelmontDiestThienenLandenGeldenakenHannuytGembloursNivelVilvordenHalenLeeweSichenenArscotGraveRavesteynMeghenAntwerpenBuscumducisLoevenBruesselMaestrichtWals Brabantdlant van GrymberghenDie lange straetBrabanciaTaxandriaPeelantMaeslantKempelanttlant van Ravesteindlant van CuyckRotselareBoxtelSint OdenrodeVillareLeefdaleVuereHoochstratenWaverOver Yssche


Legenda

Lokale administratieve eenheid [1039] Platteland [899] Stad [42] Stad (geen ommuuring) [6] Stad (buiten de stadsmuren) [74]

Indeling in kwartieren (1374) [1039] 's-Hertogenbosch [124] Antwerpen [205] Boxmeer [2] Gemert [1] Leuven [77] Maastricht [25] Mechelen [12] Megen [5] Overig [114] Ravenstein [14] Brussel [138] Waals Brabant [216] Tienen [88]

Grenzen kwartieren 1374 en 1437 [46] 1374 en 1437 [23] 1374 [10] 1437 [13]

Grenzen bisdommen [12]

Religieuze instellingen [406]

Convocatielijst (1406) [567] Stad [189] Dorp [341] Klooster [18] Kwartier [19]

Convocatielijst (1406) [567] baanrots [21] vrijheid [15] ridder [122] prelaat [18] knaap [372] stad [19]